Corythosaurus

07-03-2015 16:52

Corythosaurus


Corythosaurus

is een monotypisch geslacht van plantenetende ornithischische dinosauriers, behorend tot de euornithopoda, dat tijdens het late Krijt leefde in het gebied van het huidige Noord-Amerika.

In de zomer van 1911 zakte de fossielenjager barnum brownsamen met zijn assistent Peter Keisen op een vlot de Red Deer river in Alberta af, een rivier in Canada die zeer rijke fossielhoudende lagen doorsnijdt. Talrijke dinosauriërskeletten werden door de twee geborgen en via het vlot vervoerd.

De typesoort Corythosaurus casuarius werd in 1914 door Brown benoemd en beschreven, op basis van de schedel. De geslachtsnaam verwijst naar de schedelkam.

Zijn naam betekend gehieme hagedis.

De schedel van Corythosaurus werd door Brown foutief geïnterpreteerd. Dat kwam doordat hij de vreemde transformaties van de schedelelementen tijdens de groei van de kam niet goed begreep, daarbij ook gehinderd door het feit dat het holotype platgedrukt was en allerlei rimpels slecht te onderscheiden waren van de beennaden die de echte grenzen tussen de schedelelmenten aanduidden.

De oogkas is peervormig, met de punt naar beneden gericht. Achter de oogkas ligt nog een schedelopening, een langgerekt onderste slaapvenster dat naar achteren helt. Aan de onderkant van beide openingen zit een stevig jukbeen. De achterkant van de schedel vernauwt zich in bovenaanzicht en is niet krachtig gevormd. Wel hangen lange quadrata ver naar beneden zodat de kaakgewrichten zeer laag gebracht worden. Op het achterhoofd bevinden zich nauw afhangende processus paroccipitales waarmee nekspieren de kop heen en weer konden bewegen.

De wervelkolom bestaat uit vijftien halswervels, negentien ruggenwervels, acht sacrale wervels en minstens eenenzestig staartwervels.

De nek is matig lang en door het grote aantal wervels zeer flexibel.

Hoewel de volwassen dieren kennelijk helemaal met schubben bedekt waren, is het mogelijk dat de jongen een, wellicht gedeeltelijk, kleed hadden van primitieve veren of haren, om als kleine warmbloedige dieren warm te blijven. Zulke structuren zijn aangetroffen bij de kleine euornithopode Kulindadromeus.


Corythosaurus

leefde in een habitat met vrij natte bossen en kustmoerassen, warm in de zomer en koel in de winter.

https://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=video&cd=2&cad=rja&uact=8&ved=0CCgQuAIwAQ&url=http%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fwatch%3Fv%3DMWRLzoPj7Yo&ei=3R37VOHXF4GY7ga0tIDIBA&usg=AFQjCNHGPyP6mvXYforfBOqaZpQ1lp7zoQ